De Cito-toets is weer gedaan. De envelop met alle antwoordvellen is op de bus gegaan en we wachten af.
Na de toets vraag ik altijd hoe de kinderen de toets gevonden hebben. Ook vraag ik welke vraag ze het lastigst vonden. Dit jaar is dat deze vraag:
Om ze een beetje gerust te stellen (of juist niet, als ze het fout hebben) analyseer ik enkele sommen dan met ze. De antwoordvellen zijn immers toch al weg.
In dit geval gaat het om een som waarbij het kortingspercentage moet worden berekend. Ik snap dat kinderen er de mist mee in zijn gegaan, want er staat “Ongeveer hoeveel procent korting krijgt zij?”
Uitgaande van 100% kom je uit op € 80 (je mag immers “ongeveer” hanteren en dus afronden).
De snelle rekenaars zien nu in dat je € 20 korting krijgt en dus ¼, oftewel 25%.
Toch raken kinderen hier van de leg en gaan ze uit van 0,25%. ¼ is immers ook rekenen achter de komma…
Een enkeling gaf aan dat het om € 20 ging en dan dus ook wel om 20% zou gaan. Die vlieger gaat hier helaas niet op!
Je kunt geen reactie plaatsen, maar trackbacks en pingbacks zijn beschikbaar.